VORM

 

      

Organische vormen: De vormen zijn afgeleid van natuurlijke vormen; plantaardige, dierlijke en menselijke vormen. Ze lijken op natuurlijke wijze te zijn gegroeid. De vormen zijn vaak rond, vloeiend.

 

    

Geometrische vormen: Dit zijn wiskundige vormen die met een liniaal en passer getekend worden.
Voorbeelden van geometrische vormen zijn: vierkanten, cirkels, rechthoeken ect.
Geometrische vormen kunnen ook ruimtelijk zijn; kubus, balk, piramide, etc.


 

  

Open vorm: Je kunt de binnenruimte van een vorm gedeeltelijk of in zijn geheel zien. Je kunt door de vorm heen kijken.

 

     

Gesloten vorm: Je kunt de binnenruimte van een vorm niet zien.


  

Vormcontrast: Een contrast tussen verschillende vormsoorten. Bijvoorbeeld een afbeelding met organische en geometrische vormen, of rond tegenover hoekig.

 

 

 

Contour: De buitenlijn van een voorwerp.

               

   

Silhouet: Door tegenlicht is alleen de eigen schaduw van een voorwerp of persoon te zien. De details vallen weg.


     

Deformatie: De vormen zijn vervormd/misvormd.


 

   

Gestileerd: De vorm is vereenvoudigd, gaat terug naar de basisvorm(en).

 

 

Grillige Vorm:  Onregelmatige vorm, geen patroon te herkennen.

Vorm/restvorm: De vorm en restvorm.....

Maak jouw eigen website met JouwWeb